Permanente Vorming Psychoanalytische Therapie Kind/Jong – Algemene informatie

Opgelet: deze website is niet langer up-to-date. De meest recente informatie kan je terugvinden via de Vakgroepwebsite

Beschrijving

De permanente vorming ‘Psychoanalytische therapie en psychoanalyse met kinderen, jongeren en gezinnen vanuit Freudiaans-Lacaniaans perspectief’ heeft de zelfstandige uitoefening van de psychoanalytische kindertherapie tot doel.
De opleiding vormt deskundigen die in staat zijn psychische moeilijkheden of stoornissen en de daarmee samenhangende klachten te verminderen of op te heffen binnen het kader van de psychoanalytische ethiek. Deelnemers leren de onderliggende conflicten en structuur van klachten te begrijpen vanuit specifieke psychoanalytische denkkaders, op grond waarvan een daarbij passende therapeutische context aangeboden kan worden. De theoretische vorming wordt daarbij expliciet gekoppeld aan het concrete klinische werk.

Inhoud

De permanente vorming bestaat uit verschillende modules die samen een grondige theoretische en klinische vorming voorzien in het veld van de psychoanalytische therapie met kinderen, jongeren en gezinnen. Hierbij komen enerzijds verschillende theoretische invalshoeken aan bod, daarnaast wordt ingegaan op werken met verschillende leeftijden (van infant tot adolescent) en verschillende specifieke doelgroepen. De verschillende modules komen elk aan bod doorheen de vier opleidingsjaren.
De module ‘Basisauteurs‘ biedt een conceptuele studie van basisbegrippen en basisauteurs zoals Lacan, Dolto, Winnicott, Freud, Klein, A. Freud, Miller en Lacadée en hun relevantie voor het concrete klinische werk.
In de module ‘Werken met de allerkleinsten‘ wordt er in het bijzonder aandacht besteed aan de vroege moeder-kind verhouding. De theoretische kennis van de student wordt tijdens deze module aangescherpt via de studie van relevante auteurs in het veld van de parent-infant therapy. De klinische vaardigheden worden ontwikkeld via gesuperviseerde babyobservatie.
In de module ‘Diagnostiek‘ wordt enerzijds dieper ingegaan op het verfijnen van de diagnostische vaardigheden eigen aan het psychoanalytisch denken. Er wordt ondermeer aandacht besteed aan belevingsonderzoek (bv. Patte Noire), kindertekeningen en principes van mentalisatie. Anderszijds wordt grondig ingegaan op structuurdiagnostiek en hoe pathologie binnen dit kader kan worden begrepen. Thema’s als psychose, trauma en autisme komen hierbij aan bod.
In de laatste inhoudelijke module ‘Bijzondere settings‘ wordt ingegaan op uitdagingen en moeilijkheden die hulpverleners kunnen ontmoeten in specifieke werkvelden. Zo wordt er ondermeer aandacht besteed aan het werken in de bijzondere jeugdzorg, werken met mensen met een beperking, werken in het onderwijs en de ambulante praktijk.
Centraal in de opleiding staat tenslotte de module ‘Praktijk‘ die de andere modules doorkruist. Dit luik bestaat uit verschillende onderdelen zoals de klinische seminaries, klinische kartels, studie van klinische cases, supervisies in het kader van diagnostiek (patte noire) en de baby-observatie en individuele supervisies.

Inschrijvingsprocedure AJ 2023-2024

Toelatingsvereisten

Houders van het diploma van Licentiaat/master in de psychologie, afstudeerrichting klinische psychologie; houders van het diploma van Licentiaat/master in de pedagogische wetenschappen, afstudeerrichting orthopedagogiek; houders van het diploma van arts/master in de geneeskunde, die tevens psychiater of psychiater in opleiding zijn.

Houders van een ander diploma, komen mogelijks in aanmerking voor de PEV “Psychoanalytische Begeleiding van Kinderen, Jongeren & Gezinnen vanuit Freudiaans-Lacaniaans Perspectief” .Deze PEV heeft dezelfde inhoud en hetzelfde programma als de PEV “Psychoanalytische Therapie met Kinderen, Jongeren en Gezinnen vanuit Freudiaans-Lacaniaans Perspectief”, en vindt eveneens telkens op donderdag plaats. Meer info bij Lesley Van Hoey, via Lesley.VanHoey@UGent.be.

Zelf in analyse zijn bij een analyticus van een erkende vereniging bij de eigenlijke aanvang van de opleiding is een voorwaarde.

Een minimale toelatingsvoorwaarde is zes maand klinische ervaring voor aanvang van de opleiding. Het is vereist dat kandidaten ook tijdens de opleiding in het veld van de geestelijke gezondheidssector (voldoende intensief) actief zijn, hetzij via betaalde of vrijwillige tewerkstelling.

Opmerking: Ook pas afgestudeerden kunnen een aanvraag indienen. Wanneer ze nog geen werk in de klinische sector hebben, wordt van hen verwacht dat ze als vrijwilliger aan de slag gaan. De belangrijkste voorwaarde daarbij is dat de kandidaat in de mogelijkheid is met één of meerdere patiënten therapeutisch te werken.

Aanmeldingsprocedure
Kandidaten sturen hun aanvraag  vanaf 1 april via e-mail aan prof. Meganck Reitske, vakgroep Psychoanalyse en Raadplegingspsychologie, FPPW, H. Dunantlaan 2, 9000 Gent (Reitske.Meganck@ugent.be) met Lesley Van Hoey <Lesley.VanHoey@UGent.bein cc. Deze aanvraag bevat CV en motivatiebrief (vooropleiding, eventuele werkervaring, algemene motivatie en het al dan niet in analyse zijn).

Er worden periodiek selectiegesprekken georganiseerd , waarop de kandidaten uitgenodigd worden om hun aanvraag mondeling toe te lichten (adres: Vakgroep Psychanalyse en Raadplegingspsychologie, FPPW, H.Dunantlaan 2, Gent (1ste verdieping). De goedkeuringen worden ten laatste eind augustus via e-mail meegedeeld.

Procedure na aanvaarding van de kandidatuur (uitgebreide uitleg volgt na officiële toelating)

Iedere kandidaat krijgt een informatiemail van Lesley Van Hoey zodra de toelatingen officieel zijn bevestigd. Pas daarna kan men de inschrijvingsprocedure opstarten.


Officiële inschrijving gebeurt via de website van de Dunant Academie – het platform Levenslang Leren van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Universiteit Gent:
https://dunantacademie.ugent.be/ , instructies krijgt men hieromtrent van Lesley Van Hoey.

 

Inschrijvingsgeld


AJ 2023-2024:
2450 euro
Herinschrijvers betalen het bedrag van bij aanvang van de opleiding met uitzondering van een jaarlijkse indexering van het vast bedrag bepaald door de centrale studentenadministratie.

Voor vragen met betrekking tot Vlaams opleidingsverlof (VOV) kan u terecht bij Lesley.VanHoey@UGent.be .
VOV wordt niet automatisch verlengd (jullie moeten elk jaar een nieuwe aanvraag doen) .

KMO-Portefeuille

De KMO-portefeuille is een maatregel waardoor KMO’s en beoefenaars van vrije beroepen financiële steun kunnen krijgen voor opleidingen en advies die de kwaliteit van de onderneming verbeteren. Voor initiatieven in het kader van levenslang leren gebruik je het UGent erkenningsnummer DV.O103194. Hoe aanvragen?

  1. Je schrijft je in voor een opleiding via de website van de academie voor levenslang leren. Na inschrijving ontvang je een e-mail met daarin jouw bestelbevestiging. Wat later zal je ook een e-mail ontvangen vanwege de UGent (betaalverzoek.dfin@ugent.be) met de factuur toegevoegd als bijlage.
  • BELANGRIJK: Als je gebruik wil maken van de KMO-portefeuille, mag je deze factuur niet rechtstreeks betalen aan de UGent.
  1. Je doet online de subsidieaanvraag op kmo-portefeuille.be ten laatste 14 kalenderdagen na aanvang van de opleiding. Het erkenningsnummer van de UGent voor de opleidingen in het kader van levenslang leren is DV.O103194. (De O na DV. is een klinker en niet het cijfer nul, de tweede 0 is wel het cijfer nul)
  1. Na de aanvraag stort je jouw eigen aandeel van de cursusprijs naar de financiële partner van de overheid Sodexo.
  2. De Vlaamse Overheid stort het resterende percentage in jouw KMO-portefeuille.
  3. Vergeet als allerlaatste stap niet om via de website kmo-portefeuille.be opdracht tot betaling (doorstorting) te geven wanneer het totale bedrag (100%) in de KMO-portefeuille zit.
  • BELANGRIJK: Bij deze stap vermeld je het nummer (factuurnummer: begint met 75 en bestaat uit 10 cijfers) van de factuur die je ontving van de UGent.

 

Opleidingscheques

Sinds maart 2015 kunnen ‘hooggeschoolden (bachelor, master)’ geen beroep meer doen op opleidingscheques.

Permanente Evaluatie

Ten einde geslaagd te zijn dienen studenten aan 80% van de onderwijsactiviteiten deel te nemen; dit impliceert naast de theoretische lessen ook een actieve deelname in de leesopdrachten en het klinische luik. De aanwezigheden van de studenten op de verschillende activiteiten wordt bijgehouden. Studenten die afwezig zijn, dienen dit op voorhand te melden aan Lesley Van Hoey.

Leeskartel

Elke student dient de lectuur grondig voor te bereiden. Tijdens het leeskartel zelfs is een actieve participatie vanzelfsprekend.
In elk leeskartel wordt een verantwoordelijke aangeduid die twee taken krijgt. Enerzijds de plus-un functie, anderzijds is de verantwoordelijkheid voor de administratieve opvolging van zijn/haar kartel. Dat betekent: aanwezigheden registeren en doorgeven aan Lesley Van Hoey.

Papers

De student moet over het gehele opleidingstraject twee producten voorleggen. Op het einde van het tweede jaar wordt een paper van 10 tot 15 pagina’s ingediend waarbij de nadruk komt te liggen op een conceptuele studie rond een door de inrichters goedgekeurd klinisch onderwerp waarin casuïstiek gehanteerd wordt ter illustratie (jaar 1 dient een aanzet in van dit werk op het einde van opleidingsjaar 1.)
Studenten van jaar 1 dienen tegen maandag 19 december een voorstel van onderwerp via het persoonlijk portfolio. Zij zullen op basis van het voorgestelde onderwerp een paperbegeleider worden toegewezen. In het eerste jaar wordt een aanzet uitgewerkt (minstens 5 pagina’s) van de paper die tegen het einde van het tweede opleidingsjaar wordt ingediend.

Op het einde van het vierde jaar dient elke student een gevallenstudie van 10 tot 15 pagina’s in met accent op het klinisch-therapeutische, en de theorie ter kadering. In jaar 3 wordt een aanzet ingediend van dit werk (minstens 5 pagina’s). Om op een verantwoordde manier over de kliniek te kunnen getuigen, wordt van de student wordt verwacht minstens 1 keer per half jaar begeleiding te zoeken rond zijn paper met een paperbegeleider. Dit op eigen initiatief.

Studenten van jaar 3 doen tegen maandag 19 december zelf een voorstel van een mogelijke paperbegeleider via het portfolio op PEV PAT. Mogelijke paperbegeleiders zijn de lesgevers die gedurende het vierjarig traject aan bod komen. Zij kunnen vooraf de paperbegeleider aanschrijven om te polsen of hij/zij het begeleidingsproces wil aangaan.

Tijdens de paperbegeleiding kan met de begeleider gereflecteerd worden over de casus en wordt de voortgang van de paper/gevallenstudie besproken. Paperbegeleiding (ikv de gevallenstudie) onderscheidt zich van een gewone supervisie als vooraf reeds een uitgeschreven tekst wordt doorgestuurd (minstens 1 week voor de geplande afspraak).

Indiendatum
Eerste indiendatum aanzet paper ( minstens 5 pg’s; jaar 1)/ paper (10 tot 15 pagina’s: jaar 2): (tot en met) zondag 18 juni 2023 (of tot en met zondag  27 augustus 2023)
Eerste indiendatum aanzet gevallenstudie (minstens 5 pg’s, jaar 3)/ gevallenstudie (10 tot 15 pagina’s, jaar 4): (tot en met) zondag 18 juni 2023 (of tot en met zondag  27 augustus 2023)

Jaar 1:
– Indienen paperonderwerp via portfolio: 19/12/2022
– Opleidingsverantwoordelijken wijzen midden januari 2022 een paperbegeleider toe, op basis van ingediende onderwerp
– Tijdens de maand februari 2022: student maakt afspraak met paperbegeleider om het onderwerp verder te bespreken
– Indienen aanzet paper: (tot en met) zondag 18 juni 2023 (of tot en met zondag  27 augustus 2023)

Jaar 2

-definitief indienen: (tot en met) zondag 18 juni 2023 (of tot en met zondag  27 augustus 2023)

Jaar 3
Indienen voorstel paperbegeleider (keuze tussen de lesgever die in de opleiding aan bod komen) via portfolio: 19/12/2022
– Opleidingsverantwoordelijken wijzen midden januari 2022 definitief een paperbegeleider toe, op basis van het ingediende voorstel
– Tijdens de maand februari 2022: student maakt afspraak met paperbegeleider om alvast de casus eens te bespreken (voor deze eerste afspraak moet vooraf nog geen uitgeschreven tekst worden doorgestuurd; voor volgende afspraken geldt dit wel)

– -definitief indienen aanzet gevalsstudie (5 pg’s): (tot en met) zondag 18 juni 2023 (of tot en met zondag  27 augustus 2023)

Jaar 4
– verder uitwerken aanzet gevalsstudie (jaar 3), en eerste versie (8 à 10 pg’s)  indienen tegen 15 januari 2023, bij paperbegeleider
indienen definitieve gevalsstudie (tot en met) zondag 18 juni 2023 (of tot en met zondag  27 augustus 2023)

Paperbegeleiders: toe te wijzen

Visietekst

Voor de inhoud van de gevallenstudie kunnen jullie zich richten op onderstaande visietekst.
gevallenstudies-pev-visie-tekst

Klinische vorming

Tijdens dit onderdeel van de opleiding komt er casusmateriaal aan bod. Een nauwgezet respecteren van het beroepsgeheim is verplicht; indien een student zich daar niet aan houdt, wordt zijn/haar opleiding onmiddellijk beëindigd.

Klinische seminaries
Tijdens elk opleidingsjaar wordt er twee maal een klinisch seminarie georganiseerd. Elke student brengt minstens minstens 1 keer een klinisch vignet. Voor de keuze van het klinisch vignet dient de student te focussen op problematische aspecten binnen een geval en deze duidelijk te vermelden in de beschrijving.   De dag zelf krijgt de student maximaal 10 minuten om de casus kort voor te stellen, met daarbij een focus op de eigen vragen. Nadien is er tijd om in groep met de supervisors over het vignet te reflecteren. De vignetten moeten vooraf schriftelijk worden ingediend in de portfolio.

Data klinische seminaries:
Jaar 1/2: 22 december (indienen klinisch vignet: 8 december 2022); en 22 juni (indienen 8 juni 2023)
Jaar 3/4: 22 december (indienen klinisch vignet: 8 december 2022); en 22 juni (indienen 8 juni 2023)
De verdeling van wie wanneer aan bod komt, wordt de eerste opleidingsdag bekend gemaakt.

Klinisch kartel
Studenten brengen om beurt eigen klinisch materiaal, waarover in het klinisch kartel gereflecteerd wordt. Aanwezigheden worden geregistreerd op het blad.

Babyobservatie
Zie daarvoor rubriek ‘babyobservatie’.

Individuele supervisies

Vanaf het tweede opleidingsjaar neemt de student 5 supervisies op per academiejaar. De student mailt de datum van de sessie, de naam van de supervisor en diens e-mailadres zo spoedig mogelijk na de sessie door aan Lesley Van Hoey: Lesley.VanHoey@UGent.be . Deze kennisgeving heeft twee doelen: het nagaan of het vereist aantal supervisies wordt opgenomen enerzijds; en het correct en tijdig kunnen uitbetalen van de supervisor anderzijds. Het is belangrijk vooraf aan de supervisor mee te delen dat de universiteit 50 euro per supervisie kan vergoeden. Indien de supervisor daar niet akkoord mee is, dient men op zoek te gaan naar een andere supervisor.

Deliberatie
Op het einde van elk opleidingsjaar volgt er een deliberatie, één begin juli (kennisgeving 5 juli 2023), één in september 2023 (kennisgeving: 6/9/2023).  Tijdens de deliberatie wordt nagegaan of de student voldoet aan de slaagvoorwaarden:

  • voldoende aanwezigheid lesgedeelte
  • voldoende aanwezigheid op leeskartel
  • voldoende aanwezigheid op klinisch kartel
  • de babyobservatie
  • voldoende aanwezigheid op de lessen
  • voldoende inbreng van eigen klinisch materiaal in de klinische kartels
  • voldoende inbreng en voldoende kwaliteit van eigen klinisch materiaal op de klinische seminaries
  • voldoende kwaliteit van de op tijd ingediende paper
  • tijdig opnemen van supervisies

Elke student krijgt via e-mail en in de portfolio een korte feedback van zijn/haar individuele deliberatie.
Studenten die niet aan de slaagvoorwaarden voldoen kunnen niet instappen in het volgende opleidingsjaar. Zij kunnen ten vroegste het jaar daarop opnieuw deelnemen aan de opleiding, in hetzelfde jaar waarvoor ze niet geslaagd waren, mits betaling van het inschrijvingsgeld.

 

Permanente Evaluatie

Ten einde geslaagd te zijn dienen studenten aan 80% van de onderwijsactiviteiten deel te nemen; dit impliceert naast de theoretische lessen ook een actieve deelname in de leesopdrachten en het klinische luik. De aanwezigheden van de studenten op de verschillende activiteiten wordt bijgehouden. Studenten die afwezig zijn, dienen dit op voorhand te melden aan Lesley Van Hoey.

Leeskartel

Elke student dient de lectuur grondig voor te bereiden. Tijdens het leeskartel zelfs is een actieve participatie vanzelfsprekend.
In elk leeskartel wordt een verantwoordelijke aangeduid die twee taken krijgt. Enerzijds de plus-un functie, anderzijds is de verantwoordelijkheid voor de administratieve opvolging van zijn/haar kartel. Dat betekent: aanwezigheden registeren en doorgeven aan Lesley Van Hoey.

Papers

De student moet over het gehele opleidingstraject twee producten voorleggen. Op het einde van het tweede jaar wordt een paper (5000 tot 7000 woorden) ingediend waarbij de nadruk komt te liggen op een conceptuele studie rond een door de inrichters goedgekeurd klinisch onderwerp waarin casuïstiek gehanteerd wordt ter illustratie (jaar 1 dient een draft in van dit werk op het einde van opleidingsjaar 1.) Op het einde van het vierde jaar dient elke student een gevallenstudie (7000-9000 woorden) in met accent op het klinisch-therapeutische, met de theorie als kadering (jaar 3 dient een draft in van dit werk op het einde van opleidingsjaar 3).

De student wordt verwacht minstens 1 keer per jaar een begeleiding te organiseren rond zijn paper met een paperbegeleider. Dit op eigen initiatief. Betreft de paper(draft) in het eerste & tweede jaar kan de student daarvoor terecht bij Prof. Meganck. Jaar 3 maakt op eigen initiatief zo snel mogelijk een afspraak met Ben Verzele <benverzele@hotmail.com> of Gino Gevaert <ginogevaert@hotmail.com>. Tijdens dat moment kan er met de begeleider gereflecteerd worden over het onderwerp en wordt de voortgang van de paper/gevallenstudie besproken. De begeleiding is een procesbegeleiding. De student noteert een klein verslag van dat gesprek in zijn portfolio. Naast het verplichte begeleidingsmoment kan elke student altijd een bijkomende begeleiding aanvragen wanneer hij/zij dat nodig acht.

Indiendatum
Eerste indiendatum draft (jaar 1)/ paper (jaar 2): (tot en met): 15 mei 2022 (met kans tot herwerking tot en met 21 augustus 2022)
Eerste indiendatum draft (jaar 3)/ gevallenstudie (jaar 4): 15 mei 2022 (met kans tot herwerking tot en met 21 augustus)

Jaar 1:
– Indienen paperonderwerp via portfolio: 17/12/2021
– Opleidingsverantwoordelijken wijzen midden januari 2022 een paperbegeleider toe, op basis van ingediende onderwerp
– Tijdens de maand februari 2022: student maakt afspraak met paperbegeleider om het onderwerp verder te bespreken
– 15 mei 2022: indienen eerste versie paper via portfolio, richtlijn 10 pagina’s – verder uit te werken in jaar 2.

Jaar 2
– verder uitwerken paperaanzet (jaar 1), en eerste versie indienen tegen 15 januari 2022, bij paperbegeleider: prof. dr. Reitske Meganck

Jaar 3
Indienen opzet gevalsbespreking via portfolio: 17/12/2021
– Opleidingsverantwoordelijken wijzen midden januari 2022 een paperbegeleider toe, op basis van de ingediende casussituering
– Tijdens de maand februari 2022: student maakt afspraak met paperbegeleider om het onderwerp verder te bespreken
–25 juni 2022: indienen eerste versie gevalsconstructie via portfolio, richtlijn 10 pagina’s – verder uit te werken in jaar 4.

Jaar 4
– verder uitwerken paperaanzet (jaar 1), en eerste versie indienen tegen 15 februari 2022, bij paperbegeleider
indienen definitieve paper tegen 25 juni 2022 (of 21 augustus voor de tweede zitperiode)

Studenten die hun paper niet tijdig indienen kunnen niet slagen en bijgevolg niet overgaan naar het volgende jaar.

Paperbegeleiders: Reitske Meganck, Ben Verzele, Gino Gevaert; verder te bepalen

Visietekst

Voor de inhoud van de gevallenstudie kunnen jullie zich richten op onderstaande visietekst.
gevallenstudies-pev-visie-tekst
Draft paper

Klinische vorming

Tijdens dit onderdeel van de opleiding komt er casusmateriaal aan bod. Een nauwgezet respecteren van het beroepsgeheim is verplicht; indien een student zich daar niet aan houdt, wordt zijn/haar opleiding onmiddellijk beëindigd.

Klinische seminaries
Tijdens elk opleidingsjaar wordt er twee maal een klinisch seminarie georganiseerd. Elke student brengt minstens minstens 1 keer een klinisch vignet. Voor de keuze van het klinisch vignet dient de student te focussen op problematische aspecten binnen een geval en deze duidelijk te vermelden in de beschrijving.   De dag zelf krijgt de student maximaal 10 minuten om de casus kort voor te stellen, met daarbij een focus op de eigen vragen. Nadien is er tijd om in groep met de supervisors over het vignet te reflecteren. De vignetten moeten vooraf schriftelijk worden ingediend in de portfolio.

Klinisch kartel
Studenten brengen om beurt eigen klinisch materiaal, waarover in het klinisch kartel gereflecteerd wordt. Aanwezigheden worden geregistreerd op het blad.

Babyobservatie
Zie daarvoor rubriek ‘babyobservatie’.

Patte Noire
In de tweede cyclus van de opleiding (jaar 3/4) worden 2 dagen over de Patte Noire gedoceerd door Myriam Maes. Tijdens die twee opleidingsdagen zullen jullie kennis maken met het instrument. Jullie leren de Patte Noire afnemen en interpreteren. Na de tweede opleidingsdag is het de bedoeling dat jullie de patte noire zelf afnemen bij enkele van jullie cases. Bij voorkeur gebeurt dit ook bij de casus die je uitwerkt in je gevallenstudie, maar dat is geen verplichting. Tijdens datzelfde opleidingsjaar zullen jullie de afname en interpretatie van jullie cases in kleine supervisiegroepen met Myriam grondig bespreken.

Individuele supervisies
In de opleiding zijn per student 12 individuele supervisies inbegrepen die gespreid worden over jaar 2 tot en met 4. Daarnaast zijn er in jaar 1 & 2 een aantal groepssupervisiemomenten over de baby-observatie en in jaar 3 of 4 twee groepssupervisiemomenten rond de Patte Noire.  In het jaar dat er groepssupervisie is rond de Patte Noire dienen 2 individuele supervisies te worden opgenomen door de student; in jaar 2 vijf individuele supervisies; en in jaar 3 of 4 wanneer de patte noire niet gesuperviseerd wordt eveneens 5.

De student mag zelf voorstellen wie hij als externe supvisor voor de individuele supervisies.
De voorwaarde is dat externe supervisoren over een ruim aantal jaren klinische ervaring beschikken, bij voorkeur in diverse klinische settings.
Individuele supervisie bij mensen die niet verbonden zijn aan de vakgroep (externe supervisor) worden betaald vanuit de opleiding.

Dit wil concreet zeggen dat de betaling van de supervisor gebeurt via de boekhouding van de universiteit Gent. Het bedrag kan aldus op geen enkele manier cash of door de student zelf worden betaald, maar wordt integendeel overgeschreven door UGent aan de supervisor. Die betaling kan ook ruime tijd op zich laten wachten. Het honorarium van één supervisie is vooraf bepaald en bedraagt 50 euro per sessie.

Er zijn twee betalingswijzen:

 

 Betalingswijze 1:  de supervisor heeft geen ondernemingsnummer:

De supervisor stuurt een mail naar: Lesley.VanHoey@UGent.be met datum van de supervisie en naam van de student in kwestie.

 

Betalingswijze 2: U heeft wel een ondernemingsnummer: Daar onze Financiële Afdeling geen uitbetalingen meer wil doen via het formulier “Aanvraag vergoeding voor niet-personeelsleden” voor personen die een ondernemingsnummer/btw nummer hebben dient de supervisor op heden zelf een factuur/onkostennota op te maken via zijn of haar eigen praktijk (ondernemingsnummer zeker vermelden) gericht aan ons:

 

Universiteit Gent
Vakgroep Psychoanalyse en Raadplegingspsychologie
Henri Dunantlaan 2
9000   Gent
BTWnr. BE 0248.015.142 (zeker vermelden)

 

 

De factuur mag worden overgemaakt aan: Lesley.VanHoey@UGent.be .

Infobrief aan de supervisor: Begeleidend-schrijven-externe-supervisor

 

Deliberatie
Op het einde van elk opleidingsjaar volgt er een deliberatie, één eind juni, één eind augustus (dwz: na het indienen van de papers). Tijdens de deliberatie wordt nagegaan of de student voldoet aan de slaagvoorwaarden:

  • voldoende aanwezigheid op leeskartel
  • voldoende aanwezigheid op klinisch kartel
  • de babyobservatie
  • voldoende aanwezigheid op de lessen
  • voldoende inbreng van eigen klinisch materiaal in de klinische kartels
  • voldoende inbreng en voldoende kwaliteit van eigen klinisch materiaal op de klinische seminaries
  • voldoende kwaliteit van de op tijd ingediende paper
  • tijdig opnemen van supervisies

Elke student krijgt via e-mail en in de portfolio een korte feedback van zijn/haar individuele deliberatie.
Studenten die niet aan de slaagvoorwaarden voldoen kunnen niet instappen in het volgende opleidingsjaar. Zij kunnen ten vroegste het jaar daarop opnieuw deelnemen aan de opleiding, in hetzelfde jaar waarvoor ze niet geslaagd waren, mits betaling van het inschrijvingsgeld.

 

Achtergrond

Met het oog op de ontwikkeling van een aantal klinische vaardigheden vragen we aan elk lid van de permanente vorming psychoanalytische therapie met kinderen en jongeren een observatie  van een moeder met haar baby uit te voeren. De aanvang van de eigenlijke observatie kan plaatsvinden in het eerste jaar of in het tweede jaar. Concreet wordt van de student(e) gevraagd dat hij of zij zelf op zoek gaat naar een mogelijkheid om deze observatie uit te voeren. Dit betekent dat men via een tussenpersoon op zoek gaat naar een zwangere vrouw die akkoord gaat om de student één maal per week in haar gezin toe te laten van af het moment dat de baby wordt geboren.
De observatie loopt over drie maanden, waarbij men wekelijks gedurende 1 uur moeder en kind observeert. Men blijft daarbij strikt in een observerende positie waarbij het uitdrukkelijk niet is toegestaan om op welke wijze dan ook te interveniëren. Na elke observatiemoment maakt de student een schriftelijke neerslag waarbij gedetailleerd wordt neergeschreven wat men heeft gezien en gehoord. Daarbij aanvullend wordt genoteerd wat men daarbij heeft gedacht en gevoeld. Daarnaast wordt van elke student verwacht dat hij daarvoor wekelijks in supervisie gaat samen met een aantal andere studenten en een externe supervisor. De supervisies worden door de opleiding bekostigd en bedragen 30 euro per sessie.

In samenwerking met Centrum Lebovici.

Concreet

Wekelijks 1 uur observatie

  • Verplicht  1 maal per week, met het oog op het aanwenden van een strikt formele structuur enerzijds en het versterken van de vertrouwensband met de moeder anderzijds.
  • Elke week wordt de vraag door de observator opnieuw gesteld: “is het goed dat ik volgende week weer kom?” Hierdoor laat men de moeder de volledige vrijheid om verder te gaan of niet.
  • Het leren observeren, het innemen van een louter observationele rol zonder het willen dirigeren, ingrijpen ook al is dat soms zeer moeilijk. Het gaat om het expliciet niet innemen van een therapeutische rol, men leert dus eigenlijk ook om in zekere zin het eigen weten, verlangen buiten spel te zetten en zich te concentreren op hetgeen men hoort en ziet.

Wekelijks 1 uur schriftelijke neerslag

  • In tweede instantie leert men in de observatie ook om nadien alles te reproduceren, schriftelijk, en stil te staan bij de eigen reproductie, wat steeds een selectieve weergave is, zij het toch zo volledig mogelijk.. Elk schriftelijk weergegeven moment wordt aangevuld met gedachten en gevoelens van de student. Het bespreken van die ervaring en de daarbij gepaard gaande gevoelens en het besef van overdracht/tegenoverdracht worden in derde instantie in intervisie besproken.

Wekelijks 1 uur verplichte supervisie

  • In groepjes van 2 tot 3 met Mevr. Crommar
  • Naar aanleiding van de schriftelijke weergave kan in een metareflectieve beweging ook besproken worden hoe men daar nu tegenover staat. Doel van de supervisie is het bespreken van die ervaring en de daarbij gepaard gaande gevoelens en het besef van overdracht/tegenoverdracht in relatie met de eigen (pre)oedipale situatie.
  • Deze oefening leert de studenten ook hoe moeilijk het is om zonder voorafgaande hypotheses te observeren, iets wat later in het therapeutisch werk zeer belangrijk is.
  • De supervisie verloopt in een dragende sfeer waarbij de voorwaarden gecreëerd worden om vrij te spreken.
  • Betaling supervisies: strikt en in afspraak met Mevr. Crommar. Afwezigheden worden aangerekend.
  • De supervisie groepen worden de eerste lesdag gevormd, de studenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van 1 vast wekelijks supervisie moment met Mevr. Crommar.

Werkwijze en ethiek

Het ethisch aspect wordt zeer strikt bewaakt en is een wezenlijk deel van de supervisie. Daarom is een wekelijkse supervisie noodzakelijk.

  • Dit o.m. in de wijze waarop de ouders benaderd worden via een tussenpersoon zodat zij in alle vrijheid kunnen weigeren.
  • Deze tussenpersoon is heel belangrijk en zal de juiste moeder kiezen.
  • Als het kan wordt voorkeur ggeven aan een eerste kind of zoniet zorgt men ervoor dat er 3 jaar tussen de baby en het vorige kind is, dit om jaloersheid bij de oudste te vermijden.
  • De houding van de observator zal moeten getuigen van een volle respect voor de intimiteit en de handelswijze van de moeder.
  • De uurregeling zal aangepast zijn aan de wensen van moeder en baby
  • Op geen enkele wijze wordt tussengekomen in de interactie. In de maanden waar de baby zelf initiatieven neemt, zal de observator een ‘welwillende aanwezige’ zijn, die in geen geval de plaats van de moeder mag innemen, zelfs als die moeder dat zou stimuleren. Dit zal in de supervisie bevraagd worden en men zal naar een houding zoeken om daarmee om te gaan.
  • Men zal geen goed-of afkeurende houding (in woord of lichaamstaal) aannemen tegenover het gebeuren.  Daarom is een goede preselectie van de ouders cruciaal, om niet in pathologische situaties terecht te komen, die ons zouden verplichten een einde te stellen aan de observatie.
  • Ook de selectie van de observators is belangrijk. Welke motieven liggen aan de basis van deze vraag. Eigen motieven kunnen van aard zijn om de observatie te beïnvloeden of om een eigen genot te bevredigen.
  • De observator is iemand die iets gaat  leren bij het gezin. Daarom zal een dankbare houding aangewezen zijn. Men zal elke week vragen of het kan voor de volgende week, zodat er zich geen situatie van verplichting of druk naar het gezin toe installeert. Het mag nooit evident worden!
  • Men zal ervoor zorgen geen bijkomende last te zijn voor de jonge moeder. Koffie is dus overbodig en zal vriendelijk afgeslagen worden, tenzij in die situaties waar de moeder een weigering als een afwijzing zou aanvoelen.

Het is duidelijk dat enige ervaring met mensen of een eigen therapie tot aanbeveling strekt om deze opdracht tot een goed einde te brengen.
Dit maakt het ook duidelijk waarom een wekelijks supervisie een noodzakelijk en zelfs wezenlijk onderdeel is van deze vorming.
In deze wekelijkse supervisie wordt het verslag dat de observator na de observatie gemaakt heeft, besproken. Daarin schrijft deze zijn observatie, zijn gedachten hierbij, zijn gevoelens die positief of negatief kunnen zijn. Daarnaast ook de invallen die hij heeft tijdens de supervisie zelf. Dit alles is ‘werkmateriaal’ dwz dat het uiteraard met zijn persoon te maken heeft, zonder ‘persoonlijk’ te worden. Er zal nooit een beoordelende houding zijn naar de leden van het gezin dat geobserveerd wordt.

Leren zien wat er te zien is

Wat zien we in de baby observatie?

  • vorming van de psyche
  • Betekenisgeving via herhaling

Vorming van het lichaamsbeeld

  • installatie van partiële objecten: vasthouden aan omgeving om zich als één geheel samen te houden: via blik, smaak, geur, holding van de moeder
  • partiële objecten worden samengevoegd tot één object : voornamelijk tijdens de voeding installeert zich deze samenhang
  • extern object wordt innerlijk object omdat de baby deze zorgende functie via de hallucinaties, of wat we een eerste imaginaire kunnen noemen, als zelf opwekkend beschouwt. Het zelfstandig spelen in aanwezigheid van de moeder is hier een indicator van.
  • rond 8 maanden: moeder wordt ervaren als extern object met de angst dat ze weggaat en elke vreemde persoon herinnert de baby aan het verschil. Dit verschil is een eerste noodzakelijke stap naar de intersubjectiviteit. Men moet zich eerst afscheuren om zich daarna weer via het symbolische te verbinden. Belang ook hier van het transitioneel object of de transitionele ruimte die niet-ik, niet de ander is, maar waar we alletwee een beetje zijn.
  • soorten interactie en dito hechting
  • fantasma van de ouders. Dit komt tot uiting in het spreken van de moeder over haar kind en de plaats die ze hem geeft.

Nut van de baby observatie voor de vorming van kindertherapeuten

  • De baby observatie laat toe de theoretische concepten in de praktijk te zien, zodat het theoretisch analytisch kader geen steriel kader blijft.
  • Therapeutisch werken met een gezin verplicht ons om in het ‘hier en nu’ te werken. De vraag is een concrete vraag en wil een oplossing voor een concreet probleem. Dat is het eerste niveau. Daaronder bevindt zich een tweede niveau waar de fantasma’s van de twee ouders zich kunnen tonen in de invloed die ze hebben op de huidige problematiek van het kind. Baby observatie verplicht ons om in de realiteit te blijven, ook al zien we soms glimpen van dat andere. We maken eventueel hypotheses, die ons kijken niet mogen beïnvloeden, en dat ook minder doen, omdat het besproken wordt. Maar we moeten en mogen geen interventies doen.
  • Het zien van de kleine details in de interactie, in de lichaamstaal van moeder en kind. Oefening ook in het memoriseren van de gebeurtenissen  gedurende één uur en een half met het nemen van nota’s.
  • We komen in een gezin met soms compleet andere ideeën en gewoontes. Dat helpt ons om te zien dat moeder-zijn ook in andere contexten kan.

Het verruimt onze horizon over wat normaal is, en doet ons reflecteren over ‘normaliteit’

  • Emoties langs de kant van de observator worden besproken en evt naar eigen analyse doorverwezen. Het is geen therapeutische setting!!
  • Emoties die over ons gegooid worden door de projecties van de ouders op ons, kunnen besproken worden.
  • de houding van een moeder kan pas begrepen worden in de context van het durende. Dat leert ons dat een onaangepaste houding van een moeder niets zegt over haar capaciteit om toch een goede moeder te zijn. Dat noopt ons om geen te vlugge conclusies te trekken uit een éénmalig gedrag in onze aanwezigheid.
  • Babyobservatie leert ons dat elke observator ook geobserveerd wordt. Door de baby, de ouders, de andere kinderen.
  • De groep is ondersteunend voor de observator in de wijze waarop die hem verplicht van zijn plaats te behouden en zichzelf te observeren.

Nut van de baby observatie voor de consultaties aan huis

  • Het gemis van het gebruikelijk kader verplicht ons om in ons hoofd een virtuele ruimte te scheppen waar we kunnen nadenken over wat we zien, voelen, meemaken. Omgevingsfactoren zoals TV, radio kunnen zeer storend zijn. In dat geval zullen wij vragen om dit te doven tijdens de consultatie. We doen dit uiteraard niet bij de observatie. Daar zullen we het ondergaan en de invloed ervan bespreken bij supervisie.
  • empathie en projectieve identificatie zetten ons aan tot enactie

Gevoel van onmacht, van complete chaos, van totaal verdwijnen, zijn emoties die elke therapeut in het werk met kleine kinderen overvallen. De ervaring dat dit zaken zijn die ons helpen om te begrijpen, zorgt ervoor dat we dit kunnen ‘ondergaan’ zonder dat we weglopen! Slaperigheid, honger, nood hebben aan een knuffel, enz overvallen ons soms na de observatie. Deze fenomenen wijzen op een identificatie met de baby of ook soms met de moeder of met beiden.

Onze eigen emoties zijn het instrument waarmee we toegang krijgen tot de psychische wereld van de baby.

Draaiboek Babyobservatie

  1. Opstellen brief aan tussenpersoon en doorsturen naar Claudine Crommar en Lesley Van Hoey op tijdstip afgesproken met Claudine Crommar
  2. Verdeling studenten in 2 groepen.
  3. Na goedkeuring à Mondeling contact opnemen met tussenpersoon en vraag persoonlijk gaan uiteenzetten.
  4. Na vondst van ouderpaar: afspraak regelen tijdens de zwangerschap.
  5. Gesprek ouders: centrale boodschap: “ik zou graag de interactie van de baby met zijn omgeving observeren om te zien hoe een baby zich ontwikkelt

GROEP 2 ACADEMIEJAAR NVT